Benieuwd hoe je drie zwarte neushoorns van Engeland naar Tanzania verhuist? De BBC maakte de documentaire The Prince, The Poacher & The Rhino over het transport van drie neushoorns van het Port Lympne Wild Animal Park naar Mkomazi National Park. Zoals de naam al aangeeft, was hier ook een prins bij betrokken, prins William van Engeland. De film is nu te zien op deze site.
Van de verhuizing van Grumeti, Monduli en Zawadi – zo heten de neushoorns waarom het gaat – deed de Suzuki Rhino Club vorig jaar uitgebreid verslag in het Rhino Journaal. Dit bijzondere transport vond plaats in juni 2012. De drie in gevangenschap geboren zwarte neushoorns leven nu al bijna een jaar in het neushoornreservaat van Mkomazi National Park. De dieren maken het goed en zijn inmiddels helemaal gewend aan hun nieuwe leefomgeving. Hoe zij daar naartoe reisden, is te zien in de BBC-documentaire The Prince, The Poacher & The Rhino. Behalve een verslag van dit buitengewone transport bevat de documentaire ook interviews met onder meer prins William, Tony Fitzjohn en Pete Morkel, de dierenarts die ook het door de Suzuki Rhino Club mogelijk gemaakte transport van de ‘Tsjechische’ neushoorns begeleidde. Een van de ‘Tsjechen’, Jabu, komt ook nog voorbij in de beelden die de BCC maakte in Tanzania.
Interview prins William
In het interview met BBC-journaliste Kate Silverton spreekt prins William zijn afschuw uit over het stropen van neushoorns en olifanten in Afrika. Als beschermheer van natuurbeschermingsorganisatie Tusk (een van de sponsoren die de verhuizing van de ‘Engelse’ neushoorns mogelijk maakte) zet de prins zich in voor deze bedreigde diersoorten. In de documentaire wordt nog eens duidelijk gemaakt hoe belangrijk het neushoornproject van het Mkomazi National Park is voor het behoud van de zwarte neushoorn. Door de nog steeds toenemende stroperij wordt deze diersoort ernstig met uitsterven bedreigd. In de documentaire is ook goed te zien hoeveel aandacht het team in Mkomazi besteedt aan de beveiligen van het neushoornreservaat. Geen ongevaarlijk werk, zo blijkt uit het interview met Tony Fitzjohn.