Skip to main content

Witte neushoorn

 

Leuk weetje:

Er is eigenlijk geen kleurverschil tussen de soort zwarte en witte neushoorns.

De witte neushoorn is ook bekend als de breedlipneushoorn vanwege de vorm van zijn bek in vergelijking met zijn Afrikaanse neef, de zwarte neushoorn.

Er zijn twee ondersoorten van de witte neushoorn:

  • de zuidelijke witte neushoorn: Ceratotherium simum simum
  • de noordelijke witte neushoorn: Ceratotherium simum cottoni (waarvan nog maar twee dieren resteren)

Fysieke kenmerken

Grootte: de witte neushoorn is de grootste van de twee Afrikaanse soorten. Hij heeft een grotere kop, vanwege de spieren in zijn nek, want het dier voedt zich een groot deel van de dag vanaf de grond, dus met zijn kop naar beneden.

Gewicht: een volwassen mannetje weegt tussen de 1.800 en 2.500 kg en vrouwtjes tussen de 1.800 en 2.000 kg.

Gewicht bij geboorte: 40-60 kg

Schofthoogte: 1,5-1,8 m

Huidskleur: Er is geen verschil in huidskleur tussen witte en zwarte neushoorn, ondanks hun namen.

Haar: witte neushoorns hebben alleen haar op oren, staartpunten en wimpers

Onderscheidende kenmerken: zijn contouren kenmerken zich door een uitgesproken bult. Het hoofd hangt naar beneden, laag bij de grond; hij kijkt alleen op als hij gealarmeerd is. De witte neushoorns heeft twee hoorns aan het uiteinde van de neus. De voorhoorn is meestal veel groter dan de binnenhoorn. Neushoorns staan bekend om hun aparte ‘prehistorische’, solide uiterlijk; een passend etiket voor een van de oudste soorten landzoogdieren ter wereld.

Sociaal gedrag en territorium

Sociaal gedrag: de witte neushoorn is sedentair, semi-sociaal en territoriaal. Het volwassen mannetje is in wezen solitair en associeert zich alleen met vrouwtjes in bronsttijd. Stabiele groepen (‘crashes’) van maximaal zes dieren komen relatief vaak voor (hoewel dit tegenwoordig helaas zeldzamer is vanwege stroperij), terwijl grotere groepen het resultaat zijn van tijdelijke aggregaties, vanwege de beschikbaarheid van voedsel, water en rustomstandigheden.

Seksuele volwassenheid: vrouwtjes bereiken geslachtsrijpheid rond de 6-7 jaar oud, mannetjes tussen de 10 en 12 jaar oud.

Mannelijk territorium: het territoriale bereik van mannetjes is relatief klein, gemiddeld tussen 1 en 3 km2. De grootte hangt af van veel factoren, onder meer de kwaliteit en beschikbaarheid van voedsel en water. Elk territorium wordt gehouden door een volwassen mannetje, vaak met één tot drie satellietstieren. De territoriumeigenaar negeert deze satellietstieren zolang ze zich onderdanig gedragen. Territoriale stieren zijn veel agressiever tegen stieren ‘van buiten’ dan tegen de ‘eigen’ satellietstieren.

Vrouwelijk territorium: het leefgebied van de vrouwtjes varieert tussen 6 en 20 km2 en overlapt meestal het territorium van meerdere mannetjes. Witte neushoornkoeien zijn zelden solitair. Ze associëren meestal in paren, meestal een vrouwtje met haar laatste kalf. Een juveniel blijft ongeveer drie jaar bij de moeder. Als de moeder weer kalft, zoekt ze een ander gezelschap, bij voorkeur van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht.

Geurmarkering: net als andere neushoornsoorten dat doen, parfumeert ook de witte neushoorn zijn leefgebied met mesthopen die door beide geslachten worden gebruikt. De collectieve mesthopen, of ‘middens’, bevinden zich meestal aan de grenzen van het territorium en dienen als communicatie- en markeringspunten. Alle dieren voegen daar hun behoeften toe, maar alleen territoriale mannetjes verspreiden de mest met het geritualiseerde schoppen en het sproeien van urine. Markering door urinesproeien gebeurt meestal langs de territoriale grenzen.

Geluiden en roepen: de witte neushoorn kan vocaal communiceren met behulp van een breed scala aan geluiden, van het piepen door kalveren tot grommen en jammeren door volwassenen.

Paring en hofmakerij: wanneer de urinetest (waargenomen door geurklieren) onthult dat een koe de oestrus nadert (‘tochtig’ wordt), voegt de territoriale stier zich tot twintig dagen bij haar. Hij vergezelt het vrouwtje eerst door een behoorlijke afstand te houden, totdat ze in volle oestrus komt en hem toestaat te naderen. De ‘verkering’ duurt maximaal een dag en is zichtbaar doordat het mannetje zijn kin op het achterwerk van het vrouwtje laat rusten en probeert haar te beklimmen. Ten slotte gaat de koe stilstaan met gekrulde staart en maakt de paring mogelijk. De paring duurt opmerkelijk lang: van 20 minuten tot een uur.

Draagtijd en geboorte: de witte neushoorn heeft een draagtijd van ongeveer 16 maanden. Records in gevangenschap in dierentuinen variëren tussen 480 en 548 dagen zwangerschap. Vrouwtjes bevallen meestal voor het eerst op de leeftijd van 6,5 tot 7 jaar. Het interval tussen kalven is 3 tot 4 jaar. Zwangere vrouwtjes verlaten hun ‘crash’ kort voor de bevalling en blijven daarna enkele dagen apart. De kalveren staan binnen een uur op en proberen meteen te zogen. Moeder en kalf worden onafscheidelijk; het kalf loopt meestal voor zijn moeder uit en reageert direct op het gedrag van de moeder. Het kalf begint met grazen als het twee maanden oud is, het spenen vindt plaats als het ongeveer een jaar oud is. Het kalf blijft ongeveer drie jaar bij de moeder.

Dagelijkse activiteit: de witte neushoorn eet en rust afwisselend overdag en ’s nachts. Bij warm, droog weer rust hij routinematig uit tijdens het heetst van de dag. Een groot deel van de rusttijd brengt de witte neushoorn door in de modder om koel te blijven en huidparasieten kwijt te raken. Hij heeft elke 2 tot 4 dagen water nodig om te drinken. Als er geen modder beschikbaar is, rolt de witte neushoorn in droog stof.

Andere interessante feiten

Gedrag: neushoorns hebben de neiging zich te wentelen in de modder, ter verkoeling, als effectieve bescherming tegen de zon en als insectenwerend middel. Na het wentelen komt de visuele kleur van het dier onvermijdelijk overeen met de kleur van de plaatselijke bodem.

Loopsnelheid: de witte neushoorn is verrassend wendbaar en snel: hij kan rennend een snelheid van tot wel 40 km/uur bereiken gedurende korte periodes.

Zintuigen: de witte neushoorn heeft een slecht gezichtsvermogen, maar een scherp gehoor en reukvermogen.

Taxonomische classificaties: in de zoölogische nomenclatuur behoren witte neushoorns tot de Orde Perissodactyla – de ‘onevenhoevige’ zoogdieren, familie Rhinocerotidae (neushoorns). Voor- en achterpoten hebben elk drie tenen, die een zachte en elastische zool omringen, die helpt om het zware gewicht van het lichaam in evenwicht te houden.

De hoorn: de witte neushoorn gebruikt zijn hoorns als wapen tegen roofdieren en voor dominantie en dreiging in contact met andere neushoorns. De witte neushoorns heeft twee hoorns: de grotere (voorste) hoorn van de noordelijke witte neushoorn is meestal tussen de 37 en 40 cm[?] lang, terwijl de zuidelijke witte neushoorns 79 cm [?] kunnen bereiken; terwijl de kleinere achterste (posterieure) hoorn van beide ondersoorten tot ongeveer 22 cm[?] Zoals bij alle neushoornsoorten, groeien de hoorns uit de huid en bestaan uit samengeperste strengen keratine (zoals vingernagelvezels). De hoorns zijn niet aan de schedel bevestigd, maar rusten op botstelen aan het dorsale deel. De hoorns groeien continu en als ze worden afgebroken, groeien ze weer aan.

Levensverwachting: tot 50 jaar

Seksuele volwassenheid: mannetjes vanaf 10-12 jaar, vrouwtjes vanaf 6-7 jaar. De intervallen tussen het kalven voor een vrouwtje zijn meestal tussen de 3 en 4 jaar.

Habitat: Afrikaanse savannegebieden met lang en kort gras

Voedsel: de witte neushoorn voedt zich met grassen en de brede bovenlip is aangepast aan dit soort voedsel (vandaar het synoniem met brede ofwel vierkante lippen).

Aanpassing: de vierkante bek met brede grijplippen, waardoor efficiënt grazen als ‘maaimachine’ mogelijk is.

Leefgebied en bedreiging

De dreiging van uitsterven: hoewel de zuidelijke witte neushoorn een van de meest voorkomende soorten is, met een populatie van ongeveer 16.000 exemplaren, wordt de noordelijke witte neushoorn ernstig bedreigd. Er zijn nog maar twee exemplaren, die leven in Ol Pejeta Conservancy in Kenia.

Leefgebied: de zuidelijke witte neushoorn is vooral te vinden in Zuid-Afrika, met kleinere verplaatste populaties in Kenia, Namibië en Zimbabwe.

Feiten

Gewicht
1.800-2.500 kg

Populatie
15.942

Leefgebied
Zuid-Afrika, Botswana, Kenia, Namibië, Eswatini, Zambia, Zimbabwe, Oeganda

Habitat
Tropische en subtropische graslanden, savannes en struikgewas

Wetenschappelijke naam
Ceratotherium simum

Foto & fact credits: savetherhino.org